Wegberg


Poort van het voormalige Kruisherenklooster aan het Marktplein. 
Poort van het voormalige Kruisherenklooster aan het Marktplein.

Parochiekerk St-Petrus en Paulus en het Kruisherenklooster

De Parochiekerk St-Petrus en Paulus is gegrondvest op een langwerpige verhoging in het landschap. Het is een zogenaamde hallenkerk met drie schepen en stamt uit de 15/16 eeuw. De westelijke toren is naarvoren geplaatst, zijn voorhal stamt uit de 18e eeuw. De parochie van Wegberg wordt in 1361 voor het eerst genoemd in een oorkonde. In 1494 treedt Herr von Tüschenbroich op als “Kollator”, een geestelijke die in dienst stond van de eigenaar van de kerk, meestal een rijke gelovige. In 1639 stond Freiherr von Spiering aan de kruisheren het recht af om de pastoor te benoemen.
De oorspronkelijke kerk in Wegberg was een zogenaamde “Mutterkirche”, een oerkerk voor de eerste bekeerlingen van de streek. Deze kerk zou reeds voor 1100 zijn ontstaan.
In 1996 werd de kerk volledig gerestaureerd. Daarbij werden oude fresco’s blootgelegd en gerestaureerd. De oudste klok stamt uit het jaar 1128. Het is de oudste in de regio Heinsberg. Verder vinden we nog een Romeinse matronensteen ingemetseld die dateert uit de 1/2e eeuw. (Een matrone kan men beschouwen als een Romeinse vrouwelijke oermoeder.) Het betreft een Votiv- en Wijsteen waarop dank wordt gebracht voor een speciale gebeurtenis. Het Bachorgel stamt uit 1681 en is daarmee de oudste in het gebied van de Nederrijn.
In 1744 is in oorkonden voor het eerst sprake van een klooster. De priors van zijn meestal de pastoors van Wegberg. De laatste kruisheer was prior Jakob Hoogen, die als aanhanger van de Verlichting, als pedagoog en als schrijver bekend werd in het Nederrijnse gebied. De orde van de Kruisheren had meerdere vestigingen in de omgeving zoals het klooster Hohenbusch, Wickrath en Roermond. De paters zijn werkzaam geweest als pastoor, kapelaan en godsdienstleraar. Het klooster zelf is een bakstenen gebouw met drie vleugels en drie verdiepingen. Het hof is van de straat afgesloten door een hoge muur met poort. Op het plein voor het raadhuis bevond zich vroeger de kloostertuin. Het kloostergebouw heeft in de oorlog aanzienlijke schade geleden maar is hersteld en door nieuwe vensteropeningen ingrijpend veranderd. Het klooster werd voorzien van schilddaken, daken die 2 trapeziumvormige zijden hebben. De deurstijlen en de poort heeft men in blauwe steen uitgevoerd met een gevelachtige omlijsting.
»naar kaart



Burcht Wegberg en de huidige Forum Wegberg.Burcht Wegberg en de huidige Forum Wegberg.

Burcht Wegberg

Deze herenhof was oorspronkelijk de hoofdzetel van een vroonhofverband (Villikation=domeinstelsel; herenhof van een landsheer met daarom heen verscheidene kleine boerenhoeves, en van waar uit de omliggende landbouwgronden werden geëxploiteerd). Boeren moesten diensten leveren aan zo’n hof en belasting betalen. Als tegenprestatie kregen zij hulp en bescherming. De rechtspraak die hier uitgeoefend werd, was een uitvloeisel van de juridische, economische en sociale feodale bezitsstructuur op het platteland in de middeleeuwen. Het hof van Wegberg werd omgeven door vijvers en grachten en was gebouwd op een eiland. In 1343 is sprake van een Ridder Johann von Berck. Zijn schoonzoon is Sibodo van de Bongart, wiens nazaten in 1516 bij een deling van de erfenis de hoeve in bezit krijgen. Hij wordt hier “In gen Hove” genoemd. Soms draagt de hoeve ook de naam”Bongard(t)sgut”.
Hij trouwt met Sophia von Wachtendonk. Hun gelijknamige dochter verkrijgt het Wegberger deel. Zij trouwt met de landdrost Johann von Nesselrode – Ehereshoven, en daarmee gaat de “burcht “ in hun bezit over. Deze familie krijgt het huis “Potz”, zoals de hof ook werd genoemd, tot 1869 in handen met 600 morgen grond. Uit hun tijd stamt ook de bouw van de poort. De windvaan op de top van een toren laat in gestileerde cijfers het jaartal 1600 zien. Het bosgraafschap was verdeeld over drie houtgraven.
In 1869 wird de burcht met het gehele grondbezit verkocht aan een burger uit Keulen. Hij verdeelde het land in percelen en verkocht alles weer. De resten van de burcht werden afgebroken om plaats te maken voor het huidige herenhuis en een fabrieksgebouw.
Bij een brand in 1972 werd een deel van het herenhuis verwoest. Het huis werd weer herbouwd en uitgebreid met een aanbouw. Tegenwoordig is er een Hotel-Restaurant in gevestigd.
»naar kaart



Schrofmühle in Wegberg-Rickelrath.Schrofmühle in Wegberg-Rickelrath.

De Frankische Schrofmühle

De Frankische vierkante boerderij aan de Mühlenbach met zijn boerderij wordt voor het eerst in 1558 genoemd in een rechtszaak. Vermoed wordt dat er voor de huidige molen 2 andere molens stonden. Het centrale woongedeelte van het complex werd in 1848-1850 opnieuw gebouwd. Het betreft hier een graan- en oliemolen die nog tot 1950 in gebruik was. Men begon in 1977-1982 met eerste restauratiewerkzaamheden. Op vandaag is de molen de enige in het nederrijnse gebied die volledig in bedrijf is. Sinds twee jaar staat er molenmuseum met geïllustreerde kaarten van 22 molens in de omgeving van Wegberg.
»naar kaart



Flachsmuseum Beeck in een oude tiendenschuur.Flachsmuseum Beeck in een oude tiendenschuur.

Het Flachsmuseum Beeck

De oude tiendenschuur (voorraadschuur waarin tijdens de middeleeuwen voorraden lagen opgeslagen die dienden als belasting voor kerkelijke of wereldlijke ambtsdragers en was soms zo groot dat ze na de kerk het grootste gebouw van het dorp of de stad was) werd in eigen beheer van de Beecker Heemkunde-vereniging omgebouwd tot vlasmuseum en in 1988 geopend. Tot dan was de collectie ondergebracht in de oude smederij Mühlenbroich (1982). In 1997 vond uitbreiding plaats middels een aanbouw. Tentoongesteld worden boerenwerktuigen en het totale productieproces van inzaaien van het vlas tot aan de productie van linnen. Op de eerste etage is een kleermakerswerkplaats uit vroegere tijden te zien.
»naar kaart



Haus BeeckHaus Beeck

Haus Beeck

De voorburcht met de poorttoren en de windvaan met het wapen van de familie Von Goltstein stamt uit de 17e eeuw, de aanpalende werkplaats uit de 18e eeuw. De centrale burcht was reeds in 1762 ingestort. In een oorkonde wordt het huis voor het eerst genoemd in 1279 in het Heinsberger Lehnsbuch (=Register waar leningen in zijn vastgelegd). Tot in de 17e eeuw was het in bezit van Ridder Beeck zu Beeck. In 1788 kwam het in bezit van Alexander Freiherr von Goltstein. In 1926 ging de residentie over in burgerlijke handen.
»naar kaart



Kasteel Tüschenbroich met ÖlmühleKasteel Tüschenbroich met Ölmühle

Tüschenbroicher Mühle, Motte en Schloss Tüschenbroich

Deze molen was vroeger een zogennaamde "zwangbare" korenmolen. Dat hield in dat de boeren uit de omgeving uitsluitend daar hun graan mochten laten malen op straffe van een boete. Op het eind van de 18e eeuw werd de "maaldzwang" door de Fransen opgeheven. Deze korenmolen heeft een bovenslaand waterrad, dat wil zeggen dat het water zo op het rad valt dat het rad met de klok meedraait. De oudste vermelding komt uit het jaar 1506. Nog tot in de 40er jaren van de vorige eeuw dreef het de nu vervallen maalinstallatie an. De molen was tot 1834 in bezit van de graven van Spiering. In 1863 werd er een dorpskroeg aan toegevoegd. Nu ist het een modern restaurant.
Midden in de slotvijver ligt de Karolingische vestingsheuvel met restanten van de oude burchtmuur. Ze heeft een middellijn van 70 meter en is 10 meter hoog.
In 1172 wordt voor het eerst een Alard von Thusinbroc als Gladbacher ministeriaalheer genoemd. Of er een samenhang bestaat met Tüschenbroich is tot op heden onduidelijk. Tüschenbroich stond eerst onder het gezag van Wassenberg en behoorde erna aan het hertogdom Jülich. Nadat de oorspronkelijke vesting in de Dertigjarige Oorlog was verwoest, liet de toenmalige eigenaar graaf Franz von Spiering in 1630 het huidige waterslot bouwen. Hij verkreeg in 1633 het houtrecht op de Meynweide (=collectief gebruikte wei).
Op het terrein van de voormalige voorbrucht ontstond het nieuwe slot waarvan tegenwoordig nog slechts een vleugel over is. De noordelijke toren is volledig behouden, de zuidelijke is een ruine. Zijn nazaten verkochten het hele terrein aan de notaris Hermann Josef Gormans uit Erkelenz. De voormalige werkschuur werd omgebouwd tot woonhuis nadat het hoofdgebouw in 1876 was ingestort.
»naar kaart



Motte Alde Berg in ArsbeckMotte Alde Berg in Arsbeck

Motte Alde Berg

Bijna verborgen in een beukenbos ligt de grooste burchtheuvel die in het Rijnland behouden is gebleven. Ze staat op een smalle landschapsrug. Aan de westkant wordt ze begrensd door de Rode Beek en aan de noord- en zuidzijde door twee zijbeekjes. De hoofdrug bestaat uit een kegelvormige hoogte van ongeveer 12 meter hoog en 60 meter breed. Het plateau heeft een breedte van 20 meter. Archeologen schatten dat voor "Der Alde Berg" bijna 30.000 m² aard moet zijn opgehoopt. Aan de oostelijk zijde van de heuvel grenst de voorburcht van 60 bij 60 meter met vele sloten en wallen. Hier stond in de 11/12e eeuw de zetel van de Heren van Ursbeke. De vesting schijnt in de 13e eeuw te zijn opgegeven. Nadat het hele gebied in het bezit was van vele eigenaren, kwam het in 1561 in handen van de hertog van Jülich die de naam veranderde in Arsbeck. Bovenop de heuvel stond eens een kapel die Raky (bouwkundig ingenieur op het gebied van grondboringen, 1868-1943) daar rond 1890 in hout liet bouwen. Na herhaalde vernielingen werd ze in de jaren 60 door de gemeente afgebroken. Er staat nu een kruisbeeld van eikenhout van 3,75 hoog. De kapel was vaak het doel van lokale bedevaarten.
»naar kaart



Haus WildenrathHaus Wildenrath

Haus Wildenrath

De adellijke heren van Wildenrath resideerden hier al in 1318. Het was een leen van de graaf van Wassenberg. Tot 1836 was het in bezit van de Freiherr von Dorth. In plaats van het herenhuis staan er nu de agrarische gebouwen uit het begin van de 19e eeuw. In 1965 kocht de gemeente Wildenrath het hele terrein en in 1968 werd hier een natuurleerpad aangelegd. Sinds 2003 heeft de NABU (Naturschutzbund) het gepacht en er een station voor natuurbescherming geopend.
»naar kaart


ActiviteitenWegbergCultuurgeschiedenis Routen

In de vier gemeenten van het Nationaal Park Meinweg regio zijn met behulp van eigen clubs wandelpaden langs de historische plaatsen en culturele elementen die ofwel verwijzen naar De Meinweg, of van toeristisch of historisch belang zijn.
» verder